Het was een slechte dag. Over het algemeen denk ik dat ik best wel oké ben. Geduldig, rustig, positief, vrolijk en energiek. Ondanks de bijna twee jaar aan onderbroken nachten. Ondanks het gehuil, het gekrijs en de vreselijke vermoeidheid. Meestal ben ik oké. Maar zo eens om de paar weken kraakt het. Dan valt de vermoeidheid als een blok op me neer. Dan heb ik geen geduld, geen energie. Dan huil ik bijna de hele dag door, ben ik geen fijn gezelschap en kan ik niets verdragen. 

Het was zo een dag

Zo een dag waarop het echt niet ging. Ik zat op bed, keek naar buiten, wezenloos voor me uit te staren. Ik voelde me moe, kapot, leeg. Machteloos, boos en alleen. Eenzaam in mijn strijd om meer slaap. 

Ik had Oscar eindelijk in slaap gekregen voor zijn middagdut. Zijn wil om te vechten tegen de slaap was die dag veel sterker dan ik als mama. 

Mijn man kwam naast me zitten op het bed. Droogde mijn tranen, sloeg zijn arm om me heen en keek in stilte met me mee naar buiten. 

Na enkele minuten doorbrak hij de stilte. “Ben je wat oké?” vroeg hij. Ik deed mijn best te glimlachen. Ik beloofde hem dat het morgen beter zou zijn. Zo gaat het altijd. Maar nu ging het even niet meer.

“Als Oscar een hond was geweest had hij al lang in het asiel gezeten” gooide ik er plots uit. 

Ik schrok van mijn eigen worden. Om mijzelf dat luidop te horen zeggen. Hij begon te lachen. Hard te lachen. “Oooh, das lelijk. Het zit diep hé” zei hij. Maar hij weet dat ik dat manneke doodgraag zie.

Ik huilde en lachte tegelijk. “Hij zou wel snel een nieuw baasje vinden. Hij is zo schattig” vulde ik aan. 

Ik meende het niet. Hoewel. Misschien zat er toch een grond van waarheid in. Niemand, werkelijk niemand, zou het moeten riskeren om zoveel slaap van me af te nemen. Om mij zo tot het uiterste te drijven. Niemand, behalve mijn kinderen. Dat eigen bloed kan zich wat meer permitteren.

Ondertussen ben ik weer oké. Meestal toch. Het is een fase en intussen troost ik mij met de gedachte dat Oscar alle liefde, aandacht en troost krijgt die hij nodig heeft.

Ik hoop dan dat mijn vermoeidheid, geduld, liefde en wallen worden beloond met zijn bloeiende carrière waardoor ik over een jaar of twintig van een rijkelijk pensioen kan genieten. Geen druk, maar dank bij voorbaat lieve zoon.