Sinds 5 juli rijden we bijna dagelijks naar het UZ Leuven. Parkeer ik op -1, dan hoef ik de lift niet te nemen, en wandel door de glazen wandelgang naar de ingang. Trappen op, de roze pijl volgend, richting de wachtzaal van intensieve zorgen, eenheid 514.

Al 6 weken verzamelen we daar op de bruine plastic stoelen met andere onbekenden. Mensen die een dierbare komen bezoeken. Mensen die er, net als ons, liever niet zouden zitten. Het is wachten tot de verpleegster in witte jas met haar papiertje in de wachtzaal komt staan. Meestal klokslag op het bezoekuur. Soms enkele minuten te laat. En dan wordt de wachtzaal nerveus. Mensen schuiven op hun stoel, kijken naar hun klok en naar de klok in de wachtzaal. Ze zuchten. Want dat is 2 minuten minder bezoektijd.

Al 42 dagen horen we de verpleegster haar lijstje aflezen. Sommige worden gevraagd even te wachten. Dat moesten wij de eerste dagen ook doen. Dat zijn meestal de nieuwe. Sommige families krijgen goed nieuws. Hun dierbare is naar “de kamer”. Ik vraag me soms af wat “de kamer” is. Ik gok dat het een gewone kamer is, niet meer op intensieve. Dat is dus goed nieuws. Bij de zin “de bezoekers mogen binnen” springt iedereen van die bruine plastic stoel de gang in richting vriend of familielid. Soms met gekruiste vingers, zoals de oudere man vorige week.

Al 1.008 uren zien we mensen komen en gaan in de wachtzaal. Er zijn mensen ongeveer gelijktijdig met ons in de wachtzaal terecht gekomen. Het worden bekende gezichten. We knikken begripvol naar elkaar. Soms worden er enkele woorden gewisseld. Maar die bekende gezichten zijn verdwenen. Ik hoop dat ze op bezoek kunnen naar “de kamer”. Weg van de bruine plastic stoelen, niet meer hoeven te wachten op de verpleegster met haar papiertje. Er zijn weer nieuwe gezichten bijgekomen in de wachtzaal.

ik hoop dat wij binnenkort de bekende gezichten zijn die verdwijnen in de wachtzaal.

Al 60.480 minuten hoop ik dat wij naar “de kamer” mogen. Dat wij de bekende gezichten zijn die verdwijnen in de wachtzaal. Dat we niet meer gebonden zijn aan de strikte bezoekuren. Dat we wat meer flexibiliteit hebben, meer tijd met mama. Want de combinatie full time werken, het huishouden, Mona en die bezoekuren maken er door de week vaak een race van.

Al 3.628.800 seconden ben ik dankbaar voor het bestaan van die intensieve dienst. Want dankzij die dienst, hun dokters, verplegers en verzorgers mogen wij nog dagelijks naar Leuven rijden, parkeren op -1, wandelen door de glazen wandelgang, de trap op, de roze pijlen volgend richting de wachtzaal van intensieve zorgen, eenheid 514.

Het gaat gelukkig elke dag beter met mama. Vergeleken met 5 juli is het verschil gigantisch. Het zal nog een lange weg worden, maar ik hoop dat die weg ons zo stilaan uit intensieve zal leiden.